Morele dilemmaweging

  1. Wat zijn de feiten?
    Wat is het kernprobleem?

  2. Voor welke beslissing of keuze sta ik/ melder?

  3. wie zijn de belanghebbenden?
    (welke betrokkenenen hebben rechten en/ of belangen)
    Wat zijn hun rechten? Wat zijn hun belangen?
    (in principe wegen rechten zwaarder dan belangen)

  4. Wie neemt de beslissing? (ik of melder, of ...)

  5. Wat zijn mogelijke keuzes of oplossingen?
    Wat zijn daarvan de gevolgen? (mogelijke voor- en nadelen zie o.a. escalatieladder)

  6. Heb ik/ melder nadere informatie nodig om mijn beslissing op een verantwoorde wijze te kunnen nemen? Welke? Van wie?

  7. Bepaal je voorlopige keuze
    Toets de oplossingsmogelijkheid:
    Noteer alle argumenten die pleiten voor de voorgenomen handeling
    Kan het voor mij? voor melder 'door de beugel' is het legaal?

  8. Tot welke conclusie kom ik/ melder?
    Weeg de argumenten. Maak definitieve keuze
    Noteer: ik doe handeling ................................................................
    Dat is morel juiste keuze, vanwege het argument dat .................................................
    Ondanks het bezwaar ................................................................

  9. Tussenstap: schade beperken.
    Na mijn afweging onderzoek ik hoe ik de schade of nadelen die mogelijk voortvloeien uit mijn beslissing kan beperken, compenseren of goed maken.
    .................................................................................

  10. Hoe voel ik mij of melder zich bij de genomen beslissing?
terug naar nascholing Morele dilemmaweging