Dat besefte ik opnieuw toen ik de feedback las van twee collega-vertrouwenspersonen op mijn voorwoord in de nieuwsbrief van mei 2025. Ik schrok. Ik had geschreven over onze rol als vertrouwenspersonen in een wereld vol conflict en geweld, en het belang om daarin te blijven staan voor integriteit, veiligheid en menselijkheid. De passage die hen raakte luidde: “In een wereld waarin we getuige zijn van de genocide in Gaza, waar oorlogen woeden en waar de rechten van de mens worden geschonden, lijkt jouw werk als vertrouwenspersoon misschien onbeduidend…” Ik ging over hun grens. Samenvatting van hun reactie: Het expliciete gebruik van de juridisch beladen term ‘genocide in Gaza' in een vakpublicatie ervaren wij als polariserend en ongepast. Wij hechten aan neutraliteit en inclusiviteit binnen het vertrouwenswerk en vrezen dat een politiek gekleurde uitspraak de veilige ruimte ondermijnt die wij juist willen bewaken. Jouw morele betrokkenheid waarderen wij, maar we vragen je om in beroepsgerichte communicatie meer terughoudendheid te betrachten. Houd het vakgebied vrij van politieke stellingname, zodat iedere collega en elke melder zich welkom, erkend en gehoord blijft voelen – ongeacht achtergrond of overtuiging. Hun woorden kwamen binnen – niet als kritiek die je eenvoudig naast je neerlegt, maar als een spiegel die uitnodigt tot reflectie en gesprek. Het spijt me oprecht dat mijn woorden hen, en mogelijk ook anderen, hebben geraakt of buitengesloten. Dat was geenszins mijn bedoeling. Met de term “genocide in Gaza” wilde ik uitdrukking geven aan mijn persoonlijke afschuw van de gruwelijkheden die zich daar blijven voltrekken: bombardementen, het doden van burgers, uithongering, deportatie en verwoesting. Ik begrijp dat deze term voor sommigen te stellig, te politiek of te beladen kan zijn in een nieuwsbrief voor vertrouwenspersonen. Genocide is juridisch niet vastgesteld. Ook daarom had ik het woord niet moeten gebruiken. Tegelijkertijd zien anderen geen passender woord voor de gruwelijkheden. Kun je het ooit voor iedereen goed doen? Moet ik hier wel een opinie over schrijven?
Het belang van terughoudendheid of ‘neutraliteit' in onze communicatie herken ik, zeker als het gaat om gevoelige thema's. Als vertrouwenspersoon bied je een veilige ruimte aan mensen met uiteenlopende perspectieven, verhalen en overtuigingen. Maar terughoudendheid betekent niet dat je geen positie mag innemen. Ook wij staan in de wereld, en ook wij worden geraakt. Neutraliteit is geen statische positie. Het is geen comfortabele plek waar je kunt schuilen zonder ooit kleur te bekennen. Het is een voortdurend afwegingsproces, een moreel dilemma zelfs. Want wat doe je als iemand op de werkvloer de gruwelijkheden van 7 oktober bagatelliseert? Als iemand racistische, homofobe of seksistische grappen maakt? Zwijg je dan? Of zeg je: “Ik hoor wat je zegt, maar dit gaat voor mij over een grens”? Zwijgen is nooit neutraal. Ook niet als vertrouwenspersoon. Het kan worden verstaan als impliciete instemming. Juist omdat onze rol draait om veiligheid, zijn er momenten waarop we een grens moeten trekken. Niet om te (ver-)oordelen, maar om die veiligheid te waarborgen. Ik pleit er absoluut niet voor om als vertrouwenspersoon politieke standpunten in te nemen over internationale conflicten. Ons vak gaat niet over geopolitiek. Maar het gaat wél over respect, menselijke waardigheid en sociale veiligheid – ook wanneer dat betekent dat we stelling moeten nemen tegen haat, uitsluiting of kwetsende (geo-)politieke uitspraken op de werkvloer.
Mijn intentie was tevens een morele aanmoediging om ons, juist in onze eigen context – de werkvloer – niet af te keren van het lijden van anderen. Om alert te blijven op uitspraken die haat en uitsluiting normaliseren. En om te blijven luisteren: naar mensen die hun grenzen voelen overschreden én naar collega's die zich buitengesloten voelen door de woorden die wij kiezen.
Graag wil ik de bespreking van dit thema nu loskoppelen van dit specifieke voorbeeld en breder trekken. Ik hoop dat jullie met mij deze stap kunnen zetten. Medewerkers verzuchten regelmatig: “je kan ook niks meer zeggen.” Dat is onlosmakelijk verbonden aan de subjectieve definitie van ongewenste omgangsvormen. Het gaat om gedrag dat als kwetsend wordt ervaren en tot doel of gevolg heeft, dat iemand zich niet langer veilig voelt. In ons vak draait het om het erkennen van verschil, ook in beleving. Niet iedereen ervaart dezelfde situatie op dezelfde manier. Dat is de kern van het spanningsveld tussen persoonlijke ervaring en objectiveerbare feiten. In een eerdere column schreef ik: “Elke melding van ongewenste omgangsvormen verdient het om serieus genomen te worden. Tegelijkertijd is het belangrijk om onderscheid te maken tussen iemands persoonlijke beleving en gedrag dat ook door een ‘gemiddelde werknemer' als grensoverschrijdend zou worden ervaren. Dat laatste noemen we objectiveerbare feiten.” En ook daar zitten grijstinten tussen zwart en wit In de praktijk vallen intentie en effect lang niet altijd samen. Iemand kan zich gekwetst voelen zonder dat daar kwade opzet bij komt kijken. Maar niet elke gekwetstheid is objectiveerbare grensoverschrijding. Daarom is dit gesprek zo delicaat. Gevoelens vragen om erkenning, maar ook om wederzijds begrip en het vermogen verschil te verdragen. Alleen zo houden we het onderscheid tussen gevoel en feit helder – en blijft er ruimte voor beide.
Tot waar reikt de vrijheid om je uit te spreken? En wanneer vraagt die vrijheid om inlevingsvermogen en verantwoordelijkheid voor het effect van je woorden? Onze kracht als beroepsgroep ligt in het blijven voeren van deze gesprekken. In het erkennen dat feiten en beleving niet altijd samenvallen. In het besef dat waar de één een grens trekt, de ander zich juist onveilig kan voelen door het benoemen daarvan. Verschillen in beleving, grens en taal vragen om moed én om bereidheid verantwoordelijkheid te nemen voor wat een ander – onbedoeld – raakt.
Laten we elkaar de ruimte blijven geven om te reflecteren, te luisteren, te twijfelen én ons uit te spreken met het risico soms de plank mis te slaan. Laten we niet stilzwijgen, maar zorgvuldig wegen wat nodig is. En bovenal: laten we het verlangen naar menselijkheid, veiligheid en respect blijven koesteren – voor iedereen. Waar vinden we ons kompas? In onszelf. In gesprek met elkaar. Juist nu.
Wil je reageren, mail me dan: info@trainingvanoss.nl
Hartelijke groet, Marcel van Oss Directeur/ trainer VAN OSS & PARTNERS | OPLEIDING VERTROUWENSPERSOON www.opleidingvertrouwenspersoon.nl
Stop seksuele intimidatie!
info@trainingvanoss.nl
T: 073 - 612 74 73
Inschrijven voor cursus
Aanmelden nieuwsbrief
Contact opnemen
Volg je bij ons een e-learning of de basisopleiding met e-learning modules?
Inlog e-learning