Vertrouwenspersoon Vic wordt benaderd door melder Alba. Zij vertelt dat zij in een boek, dat zij eerder aan haar ex-vriend en tevens collega Pol had uitgeleend, een briefje heeft gevonden. Op dat briefje stond in grote letters de Spaanse uitdrukking: “Que te lleve el diablo!” – letterlijk: “Moge de duivel je meenemen.” Alba is overstuur. Ze voelt zich bedreigd en onveilig in de nabijheid van Pol. Ze slaapt slecht, staat naar eigen zeggen te trillen als ze hem ziet en zegt: “Hij moet hier weg. Dit is een bedreiging. Hij moet worden ontslagen!” Vic geeft haar uitgebreid de ruimte voor haar emoties en verhaal.
Vic vraagt zich af wat deze uitroep precies betekent. Toevallig dineert hij die avond met zijn vriend Nico, van Colombiaanse afkomst. Nico vertelt hem dat de uitdrukking in Latijns-Amerika vaak emotioneel geladen is, maar zelden letterlijk wordt bedoeld. Het is een gebruikelijke manier om frustratie of liefdesverdriet te uiten. Voor meer zekerheid raadpleegt Vic nog een taalkundig bureau. Ook zij bevestigen dat het doorgaans een retorische ontlading is – vergelijkbaar met “Val dood!” of “Rot op!” in het Nederlands. Gezien de gedeelde taal- en cultuurachtergrond van Pol en Alba is het aannemelijk dat ook Alba deze betekenis kende of kon herkennen. Mijn kanttekening: de vraag stellen aan Nico is nog te begrijpen, maar als vertrouwenspersoon actief experts raadplegen gaat te ver. Een vertrouwenspersoon doet geen onderzoek.
Met deze wetenschap voelt Vic zich klem zitten. In het vervolggesprek doet hij zijn uiterste best om naast Alba te blijven staan, maar het knaagt aan zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Dat wordt versterkt wanneer hij haar vraagt naar haar doelen. Alba zegt: “Ik wil me weer veilig voelen. Ik wil hem niet meer tegenkomen op mijn werk. Met dit briefje heb ik een troef in handen om van hem af te komen. Hij heeft mij in de steek gelaten. Hij is niet geschikt voor relaties. Hij is gewoon een groot kind!” Vic toont begrip voor haar gevoel van onveiligheid en teleurstelling, maar probeert voorzichtig aan te geven dat zij haar teleurstelling in de liefdesrelatie gescheiden moet houden van de ervaren ongewenste omgangsvormen in de werkrelatie. In ons latere telefoongesprek geef ik aan dat Vic zich daarmee op glad ijs begeeft. Zijn gevoel en intentie zijn invoelbaar, maar als vertrouwenspersoon is dit riskant terrein. Beter is het om via open vragen te ontwarren: “Waar zit je pijn op de ongewenste omgangsvormen? Je zegt dat je je bedreigd voelt, wil je me daar meer over vertellen? Waar zit de pijn op de beëindigde relatie? Hoe verhouden die zich tot elkaar?” Een vertrouwenspersoon mag helpen te onderscheiden waar het om privéproblemen gaat en waar om werkgerelateerde ongewenste omgangsvormen. Besef dat je je dan op kwetsbaar terrein begeeft en onthoud je van meningen, oordelen en adviezen. Vic erkent dat het hem dit keer ternauwernood lukte zijn oordeel te parkeren.
Alba vraagt Vic mee naar het viergesprek met leidinggevende Leida. Vic merkt dat Leida nauwelijks ruimte geeft aan Pol. Zijn uitleg wordt al snel afgedaan als “je er onderuit proberen te wringen” en “geen verantwoordelijkheid nemen.” Terwijl Vic ziet dat Pol wel degelijk excuses maakt en het boetekleed aantrekt, krijgt hij daar nauwelijks erkenning voor – noch van Alba, noch van Leida. Het lijkt erop dat het oordeel al geveld is. Met de kennis over de culturele lading van de uitdrukking voelt Vic zich heen en weer geslingerd: enerzijds vertrouwenspersoon van Alba, anderzijds overtuigd dat ook Pol recht heeft op een eerlijke behandeling. Maar vanuit zijn opvangrol mag hij de leidinggevende niet actief adviseren over de positie van Pol – dat zou zijn vertrouwensrol richting Alba ondermijnen.
Vic legt de kwestie voor in intervisie. Hij vraagt of een collega-vertrouwenspersoon de adviserende rol kan oppakken. Zijn collega's begrijpen hem, maar voelen zich niet vrij. Zij uiten twijfels: “Hoe zit het met de vertrouwelijkheid vanuit de intervisie? Leida ziet me al aankomen, ze heeft haar plan al getrokken.” Ik begrijp deze vragen. Uiteindelijk besluit collega Els het toch te proberen. Ze belt Leida en krijgt met moeite een afspraak. Maar Leida blijft bij haar standpunt: “Elke medewerker moet veilig kunnen werken, zeker vrouwelijke medewerkers. Alba voelt zich bedreigd en Pol had eerder een waarschuwing gehad voor het ongewenst aanraken van een stagiaire. Ook al was het maar licht en vond de stagiaire het vooral ongemakkelijk – twee keer is scheepsrecht.” Els krijgt geen voet aan de grond en druipt af. Het bevestigt: ongevraagd adviseren vraagt stevige inbedding in de organisatie én hoge vaardigheid. Dan belt Vic mij. Zijn doel is helder: gerechtigheid en redelijkheid. Hij vindt dat de leidinggevende ook oog had moeten hebben voor de zorgplicht richting Pol. Maar stoppen met de begeleiding van Alba vindt hij erg ver gaan. In zijn rol als vertrouwenspersoon zit hij klem. We stellen vast dat de leidinggevenden in deze organisatie handelingsverlegen zijn. Er is nauwelijks structurele aandacht voor deze thema's. De voorlichting aan leidinggevenden dateert al van drie jaar geleden en destijds hadden de vertrouwenspersonen slechts een kwartier spreektijd. Hier ligt dus werk: de proactieve rol van de vertrouwenspersoon richting de signalerende en adviserende rol, de toerusting van leidinggevenden moet steviger worden opgepakt. Van elke casus kan een organisatie leren.
Ik vraag Vic of zijn organisatie ooit heeft nagedacht over de begeleiding van de beschuldigden. “Bij ons is de vertrouwenspersoon er voor de melder,” zegt hij. “Over steun voor de beschuldigde is nooit gesproken. Ik las in jullie nieuwsbrief over de begeleider beschuldigde. Ik wil dat komend jaar agenderen.” We besluiten dat het wijs is dit thema niet te laten liggen tot het jaarverslag, maar ook niet nú in te brengen zolang de casus nog loopt. Waarschijnlijk vertrekt Pol binnen een maand. Het voelt wrang. Wanneer er ontslag dreigt, zou het raadzaam zijn dat Pol juridische bijstand zoekt – maar ook dat ligt buiten de rol van Vic.
Vic sluit ons gesprek af met deze woorden: “Ik kan mijn rol als vertrouwenspersoon met een geruster hart vervullen als ik weet dat we het ook goed geregeld hebben voor de medewerker die beschuldigd wordt, en leidinggevenden in staat zijn daadwerkelijk invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden.” “Ojalá que así sea en el futuro.” – Moge het in de toekomst zo zijn.
Deze situatie speelde zich af en is geschreven vóór het nieuwe visiedocument van de LVV over het begeleiden van beschuldigden.
Wil je reageren, mail me dan: marcel@trainingvanoss.nl
Hartelijke groet, Marcel van Oss Directeur/ trainer VAN OSS & PARTNERS | OPLEIDING VERTROUWENSPERSOON www.opleidingvertrouwenspersoon.nl
Stop seksuele intimidatie!
info@trainingvanoss.nl
T: 073 - 612 74 73
Inschrijven voor cursus
Aanmelden nieuwsbrief
Contact opnemen
Volg je bij ons een e-learning of de basisopleiding met e-learning modules?
Inlog e-learning