Als een hond!

Hoe iemand die beschuldigd wordt van seksuele intimidatie totaal alleen staat en uiteindelijk ziek thuis komt te zitten, omdat de organisatie steken laat vallen.

"Of ik één van mijn medewerksters seksueel bejegend had? Nee, natuurlijk niet. Dit kon, nee, dit mócht niet over mij gaan. Ik hoorde wat mijn leidinggevende zei maar begreep hem niet. O ja, en hij zou zélf de regie in dit proces krachtig ter hand nemen. 'Iemand moest kwaad van Josef K. hebben gesproken, want zonder dat hij iets slechts had gedaan werd hij op een ochtend gearresteerd”, schreef Kafka al in Het Proces. Ik was verstrikt geraakt in het mijne.
Mijn leidinggevende maakte geen afspraken hoe ik en klaagster zich de komende tijd te gedragen hadden. Wel onthief hij mij direct van mijn managementtaken naar de klaagster toe. Deze bleef ondertussen wél in mijn team werken. Zij leek vooral bezig zieltjes te winnen voor haar kijk op de zaak. Overleggen verdwenen onaangekondigd uit mijn agenda. Collega's leken mij te mijden. Mails bleven onbeantwoord. Ik wilde graag weten wat er voorgevallen zou zijn en van háár horen wat zij kennelijk had ervaren. Maar er werd vooral óver mij gesproken, niet mét mij. Ik bleef in het ongewisse over wat er gebeurde of stond te gebeuren, en – belangrijker - wat er van mij verwacht werd. Toen ik aangaf dat de spanningen mij te veel werden, kreeg ik van mijn leidinggevende alleen een monoloog over hoeveel last híj er van had. Ik begreep toen pas wat eenzaamheid was.
Plotseling werd ik bij de algemeen directeur geroepen en hoorde dat een mediation-traject in gang werd gezet. Maar mediaton wordt toch pas ingezet als normale gesprekken tot niets leiden, dacht ik. Wel hoorde ik daarin eindelijk van mijn medewerkster persoonlijk wat er volgens haar aan de hand was. Ik gaf aan dat ik het erg vervelend vond dat ze mijn gedrag - zoals zij zich dat herinnerde - als intimiderend ervoer en dat ik dit zeker niet zo bedoelde. Zowel zij als de mediator verwachtten dat ik mij (non-) verbaal gedrag van maanden geleden kon herinneren, dat ik ter plekke zonder enige context opgedist kreeg. En toen kwam de aap uit de mouw; ik zou verliefd op haar zijn. Verliefd? Zéker niet. Direct daarna brak ze het gesprek af. Na wéken nadenken, diende ze tóch een formele klacht in.
En weer zat ik bij de algemeen directeur, die zei dat hij externen zou inschakelen om deze verdenking uit te zoeken. Toen deze onderzoekscommissie mij opriep, had ik – ondanks mijn expliciet verzoek – de ingediende klacht nog steeds niet ingezien. En trouwens, de onderzoeksopdracht ook niet. Na aandringen bij de commissie, ontving ik ze eindelijk. De algemeen directeur verweet me inmiddels subtiel dat ik het traject bewust vertraagde. Dat zou hij later nóg eens herhalen.
Ook de onderzoekscommissie vond dat ik me ter plekke alles van het afgelopen half jaar moest herinneren, óók wat andere getuigen te berde brachten. Bovendien leken de leden mijn geheugen maar al te graag te willen opfrissen. Zoú u dat gezegd kúnnen hebben? Heeft u haar signalen dan écht niet opgepikt? Ik las de gedetailleerde gespreksverslagen, maar de commissie gunde mij niet de tijd om daarop in te gaan. Mijn naam bleven ze ondertussen consequent verkeerd spellen.
Maar eind goed, al goed. De onderzoekscommissie achtte de klacht 'niet aannemelijk', er ontbrak zowel direct als indirect bewijs. De algemeen directeur vroeg me opgelucht wat ik nodig had om mijn vertrouwen in onze organisatie te herstellen. Hij bood me een 'rehabilitatietraject' aan. Een maand later werd ik echter uit mijn functie ontheven. Ik zou al geruime tijd niet goed functioneren, onvoldoende verbinden en negatief zijn. Verifieerbare voorbeelden ontbraken. Dat ik al lang aangaf dat ik veel last van dit proces had en om hulp vroeg, bleek ineens niet relevant. Dat ik mijn formele leidinggevende al maanden niet gesproken had, ook niet. Of ik me wel besefte wat ik de organisatie tot nu toe allemaal had gekost?
Inmiddels zit ik al maanden ziek thuis. Niemand van de organisatie heeft zelfs maar gebeld om te vragen hoe het met me gaat. ''Als een hond!' zei hij, het was alsof de schaamte hem moest overleven.” Ik begrijp die
Josef K. inmiddels wel..."


Nabeschouwing
Als ik dit hoor en lees, krijg ik kippenvel. Ik hoor alleen het verhaal van de beschuldigde en zijn verhaal kent nog vele andere nuances. Er is natuurlijk ook een andere kant van het verhaal. Die heb ik niet gehoord. Tegelijk staat deze beschrijving voor een aantal situaties die in de loop der jaren op mijn pad zijn gekomen. Er zijn lessen uit te leren voor de vertrouwenspersoon, de leidinggevende en voor de organisatie.

Positie vertrouwenspersoon:
De vertrouwenspersoon werkt in dit geval nauw samen met melder en beschuldigde in een project, waarvan de beschuldigde de projectleider is. De vertrouwenspersoon (of de leidinggevende) van deze drie mensen had zich de vraag kunnen stellen of dit werkbaar is. Soms kun je als vertrouwenspersoon ook te dicht op een situatie zitten, om zowel je rol goed te kunnen vervullen en tevens je reguliere werk nog goed te kunnen doen.

Objectiveerbaar
Het uitgangspunt om naar een vertrouwenspersoon toe te (kunnen) gaan om melding te doen van ongewenste omgangsvormen (informele fase) is dat je het gedrag van een collega, leidinggevende of iemand anders binnen de organisatie als zodanig ervaart of hebt ervaren. Dat is voldoende. Het gaat om jouw beleving. Niet meer, niet minder. Waarheidsvinding is in deze informele fase niet aan de orde. Wel is het ook de verantwoordelijkheid van degene tegen wie de melding zich richt om bij te dragen aan herstel van de veilige werkplek, ook wanneer hij onbewust of met de beste bedoelingen de plank heeft misgeslagen. Lees meer over 'Verantwoordelijkheid nemen'.

Zodra de melder een (formele) klacht wil indienen is het aan de vertrouwenspersoon om ter sprake te brengen dat het als ongewenst ervaren gedrag 'objectiveerbaar' moet zijn. Dat wil zeggen dat eenieder in dezelfde omstandigheid verkerend dit gedrag - naar wat in Nederland naar objectieve maatstaven heeft te gelden - ook als ongewenst zou ervaren.

Link naar artikel: voelen of bedoelen, n.a.v. Billenknijpersarrest, Hoge Raad, 10 juli 2009.

In de formele fase gaat het om de waarheidsvinding, dus niet langer alleen nog om de persoonlijke beleving van de klager. De een zal een arm op de schouder als ongewenst ervaren, de ander niet. Bij de beoordeling van de objectiveerbaarheid speelt de context waarin de situatie zich voordoet sterk mee.
Wanneer een melder een klacht wil indienen en jij als vertrouwenspersoon twijfels hebt over de objectiveerbaarheid van de klacht, is het aan te raden om hierover in gesprek te gaan. Daarmee kun je wellicht het indienen van klachten voorkomen.

Het leidt tot onnodige escalatie en hoge kosten. Bovenal zijn alle betrokkenen 'verliezer' bij een klachtenonderzoek waarbij de klacht door de commissie ongegrond wordt verklaard. Uiteraard heeft de melder uiteindelijk zelf de regie en kan hij/zij alsnog beslissen toch een klacht in te dienen.
De klachtencommissie achtte de klacht 'niet aannemelijk', zowel direct als indirect bewijs ontbrak. Dat hangt samen met het gegeven dat de klacht niet objectiveerbaar is. Door de objectiveerbaarheid van de klacht ter sprake te brengen, kun je als vertrouwenspersoon verwachtingen managen en veel ellende voorkomen.

Rol vertrouwenspersoon naar 'de beschuldigde'
Heb jij als vertrouwenspersoon een rol naar de beschuldigde?
Ik zou die vraag willen beantwoorden met zowel ja en nee.
Ja, iedereen heeft recht op een veilige werkplek. Ook degene die wordt beschuldigd. Het zal je maar gebeuren. Ook de beschuldigde heeft recht op veiligheid, zorgvuldigheid en ondersteuning. In de meeste organisaties is dit niet vastgelegd in het beleid. Dit is een leemte. En de vraag wat er moet gebeuren als een klacht niet gegrond blijkt, hoe de 'schade' vervolgens hersteld moet worden, blijft veelal ook onbeantwoord.
Natuurlijk zijn wij er als bureau en jij als vertrouwenspersoon er voor de persoon die last heeft van ongewenste omgangsvormen; jij staat naast de melder. Daarnaast voel ik toch ook een verantwoordelijkheid naar degenen die beschuldigd worden. Zij staan er soms wel erg alleen voor: 'als een hond.' Ik denk dat je als vertrouwenspersoon juist goed je rol kunt vervullen, wanneer er vanuit de organisatie ook zorg wordt gedragen voor de beschuldigde. De organisatie moet ervoor zorgen dat er geen leemte is, de zorg voor beschuldigden moet in beleid worden vastgelegd, leidinggevenden moeten hun rol hierin kennen en er adequaat invulling aan kunnen geven. De verschillende rollen die van leidinggevenden worden gevraagd zijn pittig en vergen training van hun vakmanschap op dit terrein. De vertrouwenspersoon is hierin vanuit de adviserende rol een luis in de pels.
En nee, je hebt in beginsel geen rol als vertrouwenspersoon in de ondersteuning van de beschuldigde. Maar belangrijk is wel dat deze ondersteuning goed geregeld is en uitgevoerd wordt door de organisatie.
Voorkom dat de beschuldigde zich 'als een hond' behandeld voelt!
Met name de leidinggevenden lieten hier ook steken vallen. Ik ga een volgende keer in op de rol van de leidinggevende en wat dat betekent voor de rol van de vertrouwenspersoon.

Hartelijke groet
Marcel van Oss
Directeur/ trainer van Oss & Partners
www.opleidingvertrouwenspersoon.nl

Als een hond!